FAQ apk-vragen

De antwoorden zijn gebaseerd op de APK-regelgeving van mei 2018

APK Lassen aan subframeZowel voor reparatie van roestschade als van scheuren is het lassen aan een subframe toegestaan. Voor roestschade, zie Regelgeving APK, afdeling 4, annex 1 en art. 24. In annex 1 wordt voor een subframe een roestschadegradatie gegeven van 6E. In art. 24 staat t.a.v. onderdelen waarvoor een roestschadegradatie is gegeven onder andere het volgende:

  1. reparaties met pasklare gedeelten, waarbij elk deel deugdelijk aan het oorspronkelijke materiaal is gelast, zijn toegestaan;
  2. vervanging van delen is toegestaan mits deugdelijk gelast dan wel bevestigd met bouten indien de oorspronkelijke bevestiging heeft plaatsgevonden door middel van bouten of klinknagels

Personenauto’s en bedrijfsauto’s in gebruik genomen na 31-12-2017 moeten hierop afgekeurd worden, vóór 2018 moet u het reparatieadviespunt RA6 opvoeren. Zie keuringseis 5.2.31 lid 10 en 11. De waarschuwingsinrichting van het antiblokkeersysteem en het elektronisch remsysteem van personenauto’s in gebruik genomen na 31 december 2017, mag geen defect aangeven.
Wanneer na het starten van de motor een optisch of akoestisch waarschuwingssignaal wordt afgegeven dat het systeem niet goed functioneert, moet je ervan uitgegaan dat niet aan deze eis is voldaan. In geval van twijfel wordt een rijproef uitgevoerd (APK2). Bij motorvoertuigen in gebruik genomen vóór 2018 moet je een RA punt opvoeren. Is dus een versoepeling van de eis. Let op, onderdelen van het ABS kunnen natuurlijk wel leiden tot een afkeurpunt. Voor aanhangwagens blijft 31 december 2000 van kracht.

APK DimlichtverstelinstallatieEen auto is uitgerust met een inrichting waarmee de dimlichtafstelling vanaf de bestuurderszitplaats aan de beladingstoestand kan worden aangepast. Omdat deze inrichting niet goed werkte, is deze verwijderd. Is dit toegestaan bij de APK?

Indien er vanaf de bestuur zitplaats geen schakelaar en/of symbool meer zichtbaar is dat dit voertuig voorzien is geweest van een inrichting om de dimlichten aan de beladingstoestand af te stellen is dit goedkeur. Eventuele digitale symbolen mogen buiten beschouwing worden gelaten. Als keurmeester wil je echter terughoudend zijn met het verwijderen van onderdelen om een afkeur te voorkomen.

NB: Op de vooras zit een meeregelventiel (last-leer ventiel) en de maximum toelaatbare aslast achter is 10 ton.

Extrapolatiedrukken

In de Regelgeving APK staat in artikel 65 van de Aanvullende permanente eisen (afd. 4) o.a. dat de extrapolatiedruk bij bedrijfsauto’s wordt gesteld op 7,0 bar, tenzij uit documentatie van de voertuigfabrikant of via gegevens op de ALR/ABS-EBS plaat wordt aangetoond dat deze druk hoger is. De extrapolatiedruk voor die as is dan gelijk aan deze hogere druk. Op basis van het getoonde ALR-plaatje moet hier zowel voor de vooras als achteras een extrapolatiedruk worden ingevoerd van 7 bar.

Dit wordt vanaf 1 mei 2009 niet meer getoetst bij de APK. Op de weg toetst de politie dit wel voor controle van bijvoorbeeld het dragen van autogordels of handsfree bellen. Het gaat dan om de vooruit en de voorste zijruiten. De politie gebruikt daarvoor speciale apparatuur – de ‘Tintman’ – waarmee de lichtdoorlatendheid kan worden gemeten. Daarbij mag de lichtdoorlatendheid niet minder zijn dan 50%.

Vanaf 1 maart 2010 hoeft het kentekenbewijs deel 1 niet meer te worden overlegd bij de keuring. Voor de controle van de gegevens van het voertuig en de controle van de APK-eisen wordt het kentekenregister van de RDW gebruikt. Dit scherm wordt ook wel het zogenaamde RV-scherm (raadplegen voertuiggegevens) genoemd. Het kentekenregister raadpleegt de keurmeester via zijn provider. Er kunnen voertuigen ter keuring worden aangeboden die niet keuringsplichtig zijn. Het is toegestaan deze voertuigen te keuren; ook deze voertuigen moeten worden gekeurd op basis van de eisen genoemd in de Regelgeving APK. Bij voertuigen met een ZZ, AA, CD, CDJ, BN en GN kenteken is daarbij het overleggen van het kentekenbewijs deel 1 noodzakelijk omdat er geen of een minimaal aantal gegevens vermeld zijn in het kentekenregister.

APK knop op stuurwielDit is toegestaan voor de APK. Het monteren van alleen zo’n knop op het stuurwiel wordt niet gezien als een echte aanpassing in de stuurinrichting en behoeft daarom niet vermeld te worden op kentekenbewijs deel 1.

APK roest in dorpelDe roestschadegradaties voor auto’s met geen volledig dragend chassis zijn te vinden in annex 1 van afdeling 4, Regelgeving APK. De dorpellengte is de onderzijde van een deur. In iedere dorpellengte wordt de roestschade apart beoordeeld op lengte en omtrek waarbij de hoogste waarde maatgevend is!

 

In bovenstaande afbeelding zit qua lengte 40 cm roest in de dorpel onder de deur linksvoor. De dorpellengte onder deze deur is 110 cm. Bij berekening roestschade in dwarsdoorsnede (omtrek) dorpel worden de bevestigingsflenzen niet meegerekend.

Roestschade berekening

Berekening roestschade: 10/34 x 6E = 1,8E.

APK roest in dorpel 1

Conclusie: de grootste roestschade zit in de lengte (2,2E) en de dorpel wordt hierop dus afgekeurd.

Na 30 april 2014 moet iedere erkenninghouder een gecertificeerde rollenremtestbank of gecertificeerde platenremtestbank hebben. De zelfregistrerende remvertragingsmeter wordt dan alleen nog maar gebruikt als een voertuig niet op de remtestinrichting kan worden geremd. Dit speelt bijvoorbeeld als de remmentestbank niet is ingericht voor permanent aangedreven auto’s en de remwerking op de weg moet worden gecontroleerd. Wordt na 30 april 2010 een nieuwe APK erkenning aangevraagd, dan moet er een gecertificeerde remmentestbank aanwezig zijn.


apk rapport schrijven

Het is niet toegestaan om op het APK-rapport te schrijven, tenzij:

  • De steekproef door de RDW is afgezegd.
    U noteert: ‘afgezegd om –tijdstip- door – naam RDW medewerker’ en dit wordt ondertekend door de APK-keurmeester.
  • De RDW-medewerker een notitie noodzakelijk acht in het kader van de steekproef.

Een toelichting kan bij elk opgegeven reparatieadvies-, advies-, reparatie-, afkeurpunt of opmerking in het afmeldscherm
worden gegeven. Deze toelichting mag maximaal uit 30 tekens bestaan en dient als extra uitleg voor de voertuigeigenaar.

Een keuringsrapport is een officieel document en daar behoort in principe niet op te worden geschreven. Er zou daardoor een verschil kunnen ontstaan tussen het afgegeven rapport en de gegevens die bij het afmelden zijn opgeslagen in register van de RDW. Als er een vervangend keuringsrapport wordt uitgegeven ontstaan er ook geen verschillen tussen het oude en het vervangende keuringsrapport ; informatie gaat dan niet verloren.

Als een onderdeel niet beoordeeld kan worden, moet het voertuig hierop worden afgekeurd, u gebruikt hiervoor het afkeurpunt ‘Beoordelen keuringsaspect niet mogelijk’. Bij het gebruik van het afkeurpunt ‘Beoordelen keuringsaspect niet mogelijk’ moet een toelichting worden gegeven. In de toelichting beschrijft u het niet te beoordelen keuringsaspect.

Dit is een vervallen controlepunt.

Dit is een vervallen controlepunt.

Ja. In het kentekenregister staat bij bijzonderheden dat kentekenplaat model 18.2 is toegestaan. Zie ook Regelgeving APK, afdeling 4, artikel 3a. Hier staat niet meer dat je aan voor- en achterzijde het zelfde model kentekenplaat moet voeren.

Naast de RDW mag ook de erkenninghouder een vervangend keuringsbewijs afgeven voor alleen die voertuigen die onder zijn erkenning zijn afgemeld. Zie Regelgeving APK, Invulinstructie APK rapport, tab 2, blz. 4, bij “Vervangende keuringsbewijzen”.

APK omkadering kentekenplaat

Als de zwarte kaderrand rondom de nummerplaat wordt afgeschermd is dit geen probleem mits het gestelde in keuringseis 5.2.1 lid 5 kan worden toegepast. Hierin staat het volgende: “Het kenteken moet goed leesbaar zijn en de kentekenplaten mogen niet zijn afgeschermd.”

Aansluitend staat bij de wijze van keuren het volgende: “Visuele controle, waarbij de letters en cijfers volledig zichtbaar moeten zijn indien de waarnemer op een afstand van 20,00 m vóór dan wel achter het midden van de personenauto staat.”

Vanaf 1 maart 2010 hoeft het kentekenbewijs deel 1 niet meer te worden overlegd bij de keuring. Voor de controle van de gegevens van het voertuig en de controle van de APK-eisen wordt het kentekenregister van de RDW gebruikt. Dit scherm wordt ook wel het zogenaamde RV-scherm (raadplegen voertuiggegevens) genoemd.  Het kentekenregister raadpleegt de keurmeester via zijn provider. Er kunnen voertuigen ter keuring worden aangeboden die niet keuringsplichtig zijn. Het is toegestaan deze voertuigen te keuren; ook deze voertuigen moeten worden gekeurd op basis van de eisen genoemd in de Regelgeving APK. Bij voertuigen met een ZZ, AA, CD, CDJ, BN en GN kenteken is daarbij het overleggen van het kentekenbewijs deel 1 noodzakelijk omdat er geen of een minimaal aantal gegevens vermeld zijn in het kentekenregister.

De bevestigingsbok voor de sneeuwschuiver behoeft niet te worden meegeteld als deze simpel en zonder gebruik te maken van gereedschap verwijderd kan worden. Moet er gereedschap aan te pas komen dan moet de bevestigingsbok in de beoordeling bij de APK worden meegenomen. Telt dan dus ook mee bij het bepalen van de totale lengte voertuig.APK Bevestigingsbok sneeuwschuiver

In zijn algemeenheid geldt dat personenauto”s, bedrijfsauto”s, driewielige motorrijtuigen en gekentekende aanhangwagens geen andere kentekenplaten mogen voeren dan genoemd in artikel 3 van afdeling 4, Regelgeving APK. In de aanhef van dit artikel staat o.a. het volgende: Een personenauto, bedrijfsauto, enz., moet zijn voorzien van gele retroreflecterende kentekenplaten welke aan de linkerzijde zijn voorzien van een in het laminaat geïntegreerd Euro-symbool. Het is dus voor de APK niet te accepteren als de keurmeester het geïntegreerd Euro-symbool niet kan zien door een sticker die daar overheen is geplakt.

Nee, zie regelgeving APK afdeling 5 art, 27 lid 2. Hier staat dat de keurmeester pas kan gaan keuren als het goedkeuringsdocument wordt overlegd. Aan de hand hiervan wordt gecontroleerd of de inrichting van de taxi overeenkomt met dit goedkeuringsdocument.


Kan ik nog deelnemen aan het examen bevoegdheidsverlenging?
U mag deelnemen aan het examen bevoegdheidsverlenging in de periode die ligt tussen maximaal 6 maanden voor en maximaal 2 jaar na het verlopen van de geldigheidsduur van de laatst verstrekte bevoegdheidspas.

Mag ik nog afmelden?
Nee, als uw bevoegdheidspas is verlopen mag u niet meer afmelden. Als uw bevoegdheidspas nog geen twee jaar verlopen is, kunt u het examen bevoegdheidsverlenging afleggen. Als u daarvoor slaagt mag u weer afmelden.

Mijn bevoegdheidspas is langer dan 2 jaar verlopen. Wat nu?
Dan moet u weer het eerste examen afleggen, waarbij u ook weer aan alle toelatingsvoorwaarden moet voldoen.

Wilt u uw APK keuringsbevoegdheid verlengen?
Wilt u zeker zijn van een goede voorbereiding op het examen? De training Bevoegdheidsverlenging stoomt u klaar voor het officiële examen APK Bevoegdheidsverlenging. U kunt kiezen uit de volgende trainingen:

– Theorie en Examen (op 1 dag) APK 1 Bevoegdheidsverlenging Theorie en Examen APK 2 Bevoegdheidsverlenging Theorie en Examen

– Theorie en Praktijk (1 dag) APK 1 Bevoegdheidsverlenging Theorie en Praktijk APK 2 Bevoegdheidsverlenging Theorie en Praktijk

– Theorie (0,5 dag) APK 1 Bevoegdheidsverlenging Theorie APK 2 Bevoegdheidsverlenging Theorie – Online APK 2 Bevoegdheidsverlenging Online U kunt zich online aanmelden voor een training en datum naar keuze. Wij reserveren voor u ook het examen.

Innovam reserveert voor u het examen als u de training boekt. Examens worden afgenomen door IBKI. Bekijk de meestgestelde vragen over APK-examens aan IBKI.

Voor vragen met betrekking tot uw pincode kunt u terecht bij de servicedesk ICT van de RDW, Telefoonnummer 0598 69 33 69. Voor vragen over uw pas en pasnummer kunt u terecht bij IBKI, Telefoonnummer 030 608 77 66 of per e-mail [deelnemersadministratie@ibki.nl].


Nee. Zie Regelgeving APK, keuringseis 5.2.41. Hier staat dat de deuren goed moeten sluiten.
Bij de APK wordt dus niet gecontroleerd of het 1e slot ook nog werkt, als de deur in het 2e slot maar goed sluit.

APK autoruiten donkerDit wordt vanaf 1 mei 2009 niet meer getoetst bij de APK.
Op de weg toetst de politie dit wel voor controle van bijvoorbeeld het dragen van autogordels of handsfree bellen. Het gaat dan om de vooruit en de voorste zijruiten.
De politie gebruikt daarvoor speciale apparatuur – de ‘Tintman’ – waarmee de lichtdoorlatendheid kan worden gemeten. Daarbij mag de lichtdoorlatendheid niet minder zijn dan 50%.

In keuringseis 5.2.44 staat het volgende: personenauto”s met een voorruit, die na 30 september 1971 in gebruik zijn genomen, moeten zijn voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit.
Ga daarom als volgt te werk. Voer een visuele controle uit, waarbij u de installatie in werking stelt. De ventilator hoeft niet in alle standen te werken en er hoeft geen ‘warme’ lucht uit te komen. Controleer of er lucht tegen de voorruit wordt geblazen. (Dit is de standaardcontrole.) U hoeft de kachel niet aan te zetten. In standaardsituaties zult u niet eens weten of de kachelradiator wel of niet is aangesloten. De airco ontwasemt soms nog beter dan warme lucht.

Voor de APK zijn in deze belangrijk de keuringseisen 5.*46 (zitplaatsen) en 5.*47 (autogordels).
Een zitplaats wordt qua begrip in de keuringseisen als volgt omschreven: “constructie die al dan niet een integrerend onderdeel vormt van de constructie van het voertuig en die plaats biedt aan een volwassen persoon. Enz.” Zie begrippenlijst bij de keuringseisen.
Kortom, zo’n kinderzitje valt niet onder de keuringseisen.

Als het zicht goed en niet vertekend door bijvoorbeeld verkeerd plakken, is dit toegestaan mits het spiegelende plakmateriaal deugdelijk is bevestigd.APK easy mirror

APK middengordel ontbreektGoedkeur. Immers, indien in het middelste gedeelte van een doorlopende achterbank geen (heup)gordel aanwezig is, dat wil zeggen geen compleet geheel van banden met sluiting, verstelinrichtingen en bevestigingselementen, wordt dit gedeelte niet aangemerkt als zitplaats en behoeft geen (heup)gordel te zijn aangebracht.

Op de weg is het dan aan de politie om te beoordelen of men aan de verplichtingen voldoet als een persoon toch zitting heeft genomen op het middelste gedeelte van deze doorlopende achterbank.

APK doorlopende bankKeuringseis 5.3.47 lid 1 gaat over de plaatsen naast de bestuurder. Alle plaatsen naast de bestuurder moeten een gordel hebben. Alleen als een zitplaats definitief onbruikbaar is gemaakt, hoeft er geen gordel te zijn. De tekst bij de ‘wijze van keuren’ zal hier meestal niet gelden, omdat voorin vrijwel geen doorlopende banken voorkomen.

Voor de doorlopende bank erachter geldt het volgende: als in het middelste gedeelte van een doorlopende bank geen (heup)gordel aanwezig is, wordt dit gedeelte niet aangemerkt als zitplaats. Er hoeft dan ook geen gordel aanwezig te zijn.

Het middelste gedeelte van zo’n bank kan in de praktijk wel gebruikt worden als zitplaats, als er een veiligheidsscherm of rugleuning aanwezig is op een afstand van maximaal 1,30 m voor de rugleuning van deze zitplaats.
Kortom: als een doorlopende achterbank drie voorgevormde zittingen heeft en de middelste zitting heeft geen gordel, dan geldt deze zitting bij de APK niet als zitplaats. Als men die zitting in de praktijk toch gebruikt om personen te vervoeren, kan de politie op dat punt optreden. Behalve als er dan een autogordel, veiligheidsscherm of rugleuning aanwezig zijn die aan de gestelde eisen voldoen (keuringseis 5.3.47 lid 1, 3 en 4).

Voertuigen mogen geen scherpe delen hebben die gevaar opleveren voor andere weggebruikers. Het is onmogelijk om voor alles wat op of aan een voertuig kan zitten (en scherp kan zijn) precies aan te geven wanneer het goed- of afkeur is. Daarom via bijgaande afbeeldingen een aantal voorbeelden.

APK scherp afkeur1

APK scherp goedkeur

APK scherp afkeur

APK geen enkelvoudige scheurIn de Regelgeving APK (afdeling 4, artikel 93 en artikel 98) is vastgelegd dat in de gezichtsvelden van een voorruit enkelvoudige scheuren ongeacht de lengte toelaatbaar zijn. Hoe handelt u als in de scheur ook één of meer stervormige beschadigingen aanwezig zijn?

We beoordelen die scheur nog steeds als een enkelvoudige (niet vertakte) scheur als om de stervormige beschadiging(en):

  1. een cirkel met de in artikel 93 (APK2) respectievelijk artikel 98 (APK1) genoemde toelaatbare diameter kan worden getrokken en
  2. maximaal twee delen van de scheur buiten die cirkel komen, ongeacht de richting waarin deze lopen.

De diameter van de cirkel heeft voor APK2 conform artikel 93 een afmeting van 2 cm in het directe gezichtsveld en een van 5 cm in het indirecte gezichtsveld.
APK enkelvoudige scheurVoor APK1 geldt dan conform artikel 98 een diameter van 3 cm in het directe gezichtsveld en een van 10 cm in het indirecte gezichtsveld.

Komen door de afmetingen van de beschadiging drie of meer delen van die scheur buiten die denkbeeldig getrokken cirkel dan is er sprake van een vertakte scheur; dus afkeur voor de APK.

Een stootbalk is ten opzichte van de breedte van de breedste achteras niet meer dan 10 cm smaller. Echter ten opzichte van bovenbouw voertuig (geen wissellaadbak) is de stootbalk meer dan 10 cm smaller. Is dit toegestaan?

APK stootbalk

Een stootbalk mag inderdaad meer dan 10 cm smaller zijn dan de bovenbouw. De breedte van de stootbalk wordt beoordeeld ten opzichte van de meest gunstigste situatie:

  • Is de breedte van de achteras het smalste deel, dan is dit het controlepunt voor de stootbalk.
  • Is de bovenbouw op de plaats van de stootbalk het smalste deel dan is dit het controlepunt voor de stootbalk.

Het afmelden van APK keuringen (goedkeur / afkeur) en het raadplegen van APK-goedkeuringen respectievelijk afkeuringen is gekoppeld aan het bedrijf waar het voertuig gekeurd is. Met andere woorden, een APK-keuringinstantie kan alleen zijn eigen APK-goedkeuringen respectievelijk afkeuringen raadplegen in het keuzemenu van het APK-systeem.

Het is verboden om met een voertuig te rijden wanneer het niet aan de APK-keuringseisen voldoet. Dat verbod om te rijden geldt uiteraard niet alleen nadat er een afkeuring heeft plaatsgevonden, maar voor alle situaties waarin de auto niet (meer) aan de keuringseisen voldoet. Dus bijvoorbeeld wanneer er gebreken optreden, terwijl de auto nog maar kort geleden is goedgekeurd of als een auto nog helemaal niet APK-keuringsplichtig is.

Let op, de geldigheid van het oude keuringsbewijs vervalt niet! Immers, na een afkeur blijft de ‘oude’ vervaldatum gewoon in het APK-keuringsregister staan. Want een auto die niet aan de eisen voldoet mag tot twee maanden na de vervaldatum van de laatste goedkeuring ongekeurd langs de weg staan (en dus niet rijden!).

Rijden zonder geldig keuringsbewijs is niet toegestaan!
Een auto mag wel tot 2 maanden na vervaldatum van de laatste goedkeuring ongekeurd langs de weg staan (en dus niet rijden). Zolang er niet met de auto wordt gereden kan er pas na de oude vervaldatum plus 2 maanden worden beboet voor het overtreden van de keuringsplicht. De RDW kan op basis van kentekenregistercontrole zo”n overtreding van de keuringsplicht vaststellen en een boete opleggen.

Het hebben van een geldig keuringsbewijs geldt niet voor de dag dat het voertuig aan een APK-keuring wordt onderworpen. Zonodig moet u dit kunnen aantonen.

Driewielige motorrijtuigen waarvan de ledige massa niet meer bedraagt dan 400 kg, zijn uitgezonderd van de keuringsplicht.

In de Regelgeving APK, afdeling 3, begrippenlijst keuringseisen, staat de volgende omschrijving voor een driewielig motorrijtuig:

voertuig van de voertuigcategorie L met de voertuigclassificatie L5e of L7e, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig of een motorrijtuig met beperkte snelheid;

in ieder geval wordt als driewielig motorrijtuig aangemerkt een voertuig dat blijkens het afgegeven kentekenbewijs een driewielig motorrijtuig is;

Voertuigclassificatie L5e staat voor driewielers, dat wil zeggen motorvoertuigen op drie symmetrisch geplaatste wielen, met een motor waarvan de cilinderinhoud meer dan 50 cm³ bedraagt indien het een motor met inwendige verbranding betreft, of met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 45 km/h;

Voertuigclassificatie L7e staat voor andere vierwielige motorvoertuigen dan motorvoertuigen van de categorie L6e met een lege massa van ten hoogste 400 kg, of 550 kg voor motorvoertuigen die bestemd zijn voor goederenvervoer, exclusief de massa van de accu’s in elektrische motorvoertuigen, en met een netto maximumvermogen van ten hoogste 15 kW.

Bij de APK-keuring van zo’n bedrijfsauto (APK2) moet je de beschikking hebben over 2 geijkte manometers met slangen en aansluitstukken voor drukmeetpunten alsmede aansluitkoppen voor controle aanhangwagenremsysteem en indien een schotelkoppeling aanwezig is een stalen rei met een lengte van ten minste 0,90 m en een hulpstuk waarmee de speling op de sluiting van een 2 inch koppelingschotel gemeten kan worden.
Zie in de Regelgeving APK het hoofdstuk Algemene informatie voor uitvoering van de APK, hoofdstuk 2.
In het kader van APK2 hoef je genoemde voorzieningen niet te hebben maar als ze niet aanwezig zijn mag je de auto ook niet keuren!

Tijdens de technische controle van een voertuig met dieselmotor worden afkeurpunten geconstateerd.
Moet er dan toch een roetmeting worden uitgevoerd voordat het voertuig als afkeur wordt gemeld?

Bij de periodiek keuring moeten alle keuringsaspecten (dus inclusief de roetmeting) worden beoordeeld.

Deze keuringseisen gelden alleen voor motorrijtuigen, waarvan het kentekenregister onder bijzonderheden vermeldt: “Taxi, zie goedkeuringsdocument” of “ OV auto zie goedkeuringsdocument”.

Staat er “taxi” dan zijn alleen de gangbare keuringseisen 5.2.1 t/m 5.2.71 van toepassing.

Staat er “Taxi, zie goedkeuringsdocument” of “ OV auto zie goedkeuringsdocument”, dan gelden naast de genoemde gangbare keuringseisen ook de keuringseisen 5.2.73 t/m 5.2.79.

Ja. Voertuigen met een ZZ-kenteken hebben in Nederland geen wettelijk voorgeschreven APK-plicht maar op vrijwillige basis kan het voertuig APK gekeurd worden bij een APK-erkend bedrijf. Sommige buitenlandse autoriteiten eisen een APK-rapport bij een aanvraag van een ontheffing.
APK zz kenteken


APK starre achterasDe bevestiging van een starre as aan het chassis wordt beoordeeld op basis van keuringseis 5.3.18 lid 1 en 3. Dus op deugdelijke bevestiging aan voertuig en weggedrag.
Dus niet op basis van artikel 48 in afdeling 4 Regelgeving APK (1 mm resp. contactplekken).
Dit artikel geldt voor een volledig onafhankelijke wielophanging.

Keuringseis 5.2.18 respectievelijk 5.3.18 in de Regelgeving APK geven aan dat assen (dit is het gehele aslichaam met inbegrip van wielgeleidingselementen) geen breuken of scheuren mogen vertonen.
Scheuren in deze mogen gerepareerd worden net zoals scheuren in bijvoorbeeld chassisraam dan wel de daarvoor in de plaats tredende delen van de mee- of zelfdragende carrosserie. Een deugdelijke reparatie via lassen is dus toegestaan.

De linker aandrijfas van een Renault Kangoo is voorzien van een stilstaande stofhoes met keerring. Hoe te handelen bij de APK als stofhoes en keerring als een set wordt geleverd en alleen de keerring lekt?

De betreffende stofhoes moeten worden goedgekeurd als niet kan worden geconstateerd dat de stofhoesbevestiging ondeugdelijk is, dat de stofhoes niet meer afdicht en er GEEN sprake is van OVERMATIGE lekkage. U kunt deze stofhoezen in het kader van de APK niet afkeuren omdat alleen de keerringen een beetje lekken.
Zie artikel 5.2.16 lid 2 van de keuringseisen.

Afhankelijk van de ernst van de lekkage moet er een reparatieadvies met code RA2 worden opgevoerd. Vanaf 1 april 2012 moet een dergelijk reparatieadvies op het keuringsrapport worden aangegeven wanneer er sprake is van overmatige vloeistoflekkage. Dit heeft betrekking op alle vormen van lekkage, zoals overmatige olielekkage van de motor, versnellingsbak, differentieel en dergelijke. Vloeistoffen die tijdens normaal gebruik van het voertuig toch al in het milieu komen, zoals water (van de airco) of ruitensproeiervloeistof worden buiten beschouwing gelaten.

Vanaf 20 mei 2018 moeten voertuigen in gebruik genomen na 31-12-2017 worden afgekeurd als er sprake is van overmatige vloeistof vloeistoflekkage!
Let op, lekkage aan onderdelen brandstofsystemen, remsysteem, stuurinrichting of veersysteem (schokdempers) worden beoordeeld op basis van de betreffende keuringseisen en vallen dus niet onder code RA2.

Begin 2006 heeft de RDW haar oorspronkelijk standpunt zodanig aangepast dat de snelheidsmeter van een navigatiesysteem bij de APK kan worden geaccepteerd ter vervanging van de oorspronkelijke maar defecte snelheidsmeter in een auto.

Keuringseis 5.2.23 gaat over de spoorbreedte.
Deze mag max. 2% groter zijn dan de maat die hiervoor is vermeld op kentekenbewijs of kentekenregister. In de wijze van keuren staat echter dat deze eis niet getoetst wordt bij de APK. Dus de maat van de spoorbreedte is geen criterium bij de APK!

Keuringseis 5.2.24 geeft aan dat de wielen/velgen deugdelijk moeten zijn bevestigd met alle daarvoor bestemde bevestigingsmiddelen. Dit geldt altijd, dus ook als er sprake is van spoorverbreding.

APK spoorverbredingKeuringseis 5.2.48 lid 4 geeft aan dat de wielen onderscheidenlijk banden:
a. goed moeten zijn afgeschermd,
b. niet meer dan 30 mm mogen uitsteken buiten de afscherming en
c. niet mogen aanlopen.

Als dus volledig voldaan wordt aan het gestelde in keuringseis 5.2.24 en 5.2.48 is het aanwezig zijn van spoorverbreding bij de APK geen reden tot afkeur.

Politie en RDW zullen bij hun controles respectievelijk kentekenkeuringen ook letten op eventueel aanwezige spoorverbreders. In de typegoedkeuring van een voertuig moet namelijk altijd zijn aangegeven of de betreffende spoorverbreding door de fabrikant en RDW is toegestaan.
De controle op de eisen die voorvloeien uit de typegoedkeuringen van voertuigen is een taak van de RDW en de Politie en niet van de keurmeester APK.

Bij het bepalen van de profieldiepte van het loopvlak met het ‘profielkaartje’ is de profieldiepte voldoende. De profieldiepte buiten de 75% van het loopvlak is minder dan 2.5 mm. Is dit nu een adviespunt?

Nee, dit is geen adviespunt.
De controle van de profieldiepte beperkt zich tot de hoofdgroeven van de band (keuringseis 5.2.27).
Het begrip “hoofdgroeven” wordt in de Regelgeving APK omschreven als de brede groeven in het middelste gedeelte van het loopvlak van een band, welk gedeelte ca. 3/4 deel van de breedte van het loopvlak inneemt. Het loopvlak is de breedte in maataanduiding band minus 50 mm, symmetrisch uitgezet t.o.v.midden band.


Om auto’s uit te lezen gebruiken  wij een Bosch KTS 200. Kan ik deze tester straks ook voor de APK gebruiken?

Bij parallel-hybride auto’s in gebruik genomen voor 2006 moet een viergasmeting worden uitgevoerd. Hybride auto’s waren vrijgesteld van emissiemetingen. De vrijstelling geldt nu alleen nog voor serie-hybride auto’s.  Een serie-hybride auto is een voertuig waarbij de wielen altijd elektrisch worden aangedreven. Bij paralell-hybride auto’s kunnen de wielen ook door de motor worden aangedreven.

De diagnoseapparatuur van Bosch zal aan de gestelde eisen voldoen, maar let vooral op de eis dat er een Nederlandstalige handleiding aanwezig moet zijn. In de handleiding moeten de betreffende protocollen staan omschreven.

Volgens de eisen van de RDW moet de scantool:

  • beschikken over de ISO-15031-3 connector (16-polige OBD-stekker)
  • kunnen communiceren met het in het voertuig aanwezige onboard diagnosesysteem en ondersteunt minimaal modus 03
  • minimaal de volgende protocollen ondersteunen:

                o ISO 9141-2
                o ISO/DIS 11519-4 PWM dan wel SAE J1850 PWM
                o ISO/DIS 11519-4 VPW dan wel SAE J1850 VPW
                o ISO/DIS 14230-4 (Keyword Protocol 2000) (5-Baud en Fast)
                o ISO/DIS 15765-4 (CAN)

  • de status weergeven van de in het voertuig aanwezige waarschuwingsinrichting (MIL)
  • de status aangeven van de door het EOBD ondersteunde systemen (readiness-test)
  • de in het onboard diagnosesysteem aanwezige fouten minimaal in de in ISO 15031-6 vastgestelde codering aangeven
  • een CE-markering hebben
  • zijn voorzien van een handleiding in de Nederlandse taal waarin ook de ondersteunde communicatieprotocollen zijn beschreven. Of de ondersteunde protocollen zijn beschreven in een bij het apparaat behorende fabrikantenverklaring.

CEstickerEen CE-markering vind je terug op de apparatuur. Het is een bewijs dat het product voldoet aan de daarvoor geldende regels binnen de EU. CE staat voor: Conformité Européenne.

Fabrieksdiagnose apparatuur
Als een fabriekstester beschikt over de mogelijkheid om het EOBD-systeem te benaderen en het voldoet aan de gestelde eisen van RDW, kan de tester worden gebruikt bij een APK keuring.

Mijn eigen ervaring is dat een eenvoudige EOBD-scantool sneller werkt dan een fabriekstester of universele testers. Dus rendementverhogend.
Smeets solutions en aa-equipment levert dergelijke EOBD scantools. Maar ook Snap-on kan een EOBD scantool leveren die aan de RDW eisen voldoet. En goedkoop hoeft hier geen duurkoop te zijn!
Er zijn nog meer leveranciers van EOBD-testers, maar let op of ze ook aan de eisen van RDW voldoen.

Sinds april 2012 moet er bij de parallelhybride (brandstofcode B/E) auto uit 2004 een viergasmeting worden uitgevoerd. Hybride auto’s waren vrijgesteld van emissiemetingen. De vrijstelling geldt nu alleen nog voor seriehybride auto’s.  Een seriehybride (brandstofcode E) auto is een voertuig waarbij de wielen altijd elektrisch worden aangedreven. Bij parallelhybride auto’s kunnen de wielen ook door de motor worden aangedreven.
U hoeft echter niet het CO-percentage bij het stationair toerental te meten, daarop is de uitzondering nog steeds van toepassing.

Bij personen- en bedrijfsauto’s met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3.500 kg en in gebruik genomen na 31-12-2005 moet het EOBD systeem worden uitgelezen met behulp van een uitleesapparaat/scantool. Het gaat hierbij om auto’s met benzine- en dieselmotoren; dus ook hybride elektrische voertuigen. Voertuigen met een LPG installatie of volledige elektrische auto’s vallen hier niet onder. Als een EOBD systeem aan de eisen voldoet behoeft er geen emissiemeting te worden uitgevoerd (CO-, viergas- of roetmeting).

Het EOBD-systeem voldoet als aan de volgende punten wordt voldaan:

  • EOBD aanwezig
  • MIL aanwezig
  • MIL functioneert
  • Communicatie
  • MIL status komt overeen
  • Geen P-codes
  • Readiness-test afgerond

Als het EOBD systeem van een parallelhybride auto niet voldoet leidt dit tot een viergasmeting c.q. een roetmeting. Er wordt een emissiemeting gedaan bij:

  • P-codes aanwezig
  • readiness-test niet afgerond
  • MIL probleem
  • geen communicatie
  • geen EOBD

Uitgezonderd van een emissiemeting zijn seriehybride auto’s.

De readiness-test (i/m monitors) is het afronden van een rijcyclus waarin systemen van een verbrandingsmotor worden gecontroleerd. Denk aan een motor waarvan de verbranding van een cilinder niet goed is, onregelmatig draaien of het niet goed functioneren van een katalysator of EGR systeem. In de readiness-test zit een koudestart, een stadsrit en een stuk snelweg. Er moet ook een aantal keren tot nul km/h worden afgeremd en weer worden opgeschakeld naar diverse snelheden. Zie afbeelding:

readinesstest

Tijdens deze rijcyclus worden de diverse systemen gecontroleerd. Je vind dit terug in het EOBD menu of in modus 1 van het EOBD menu. Zie voorbeelden:

EOBDmenu1

EOBDmenu2

 

 

 

 

Bij de eerste afbeelding van de readiness-test zijn niet alle controles afgerond. In de tweede afbeelding is alles OK. N/A betekend not available (niet aanwezig), die systemen zitten dan niet op deze auto en kan je negeren. De lay-out kan per tester verschillend zijn. Maar modus 3 (uitlezen P0-codes) moet aanwezig zijn.

Vanaf 1-4-2012 moeten APK2 voertuigen die na 31-12-2005 in gebruik zijn genomen het EOBD (European On Board Diagnostics) systeem worden uitgelezen, dus niet de fabriekspecifieke systemen. Het betreft benzine, diesel en hybride voertuigen. Uitgezonderd zijn bijvoorbeeld voertuigen die als brandstofsoort LPG en CNG hebben.

Wat er moet worden gecontroleerd, kun je aan de hand van het stroomschema hiernaast zien. (download stroomschema )

Als het EOBD systeem aan de onderstaande controlepunten wordt voldaan kan het voertuig op dit punt worden goedgekeurd.

• Status MIL moet overeenstemmen met het EOBD systeem als de motor draait, geluid signaal toegestaan
• MIL moet branden bij inschakelen contact
• Geen P-codes in het EOBD systeem
• De readiness-test moet zijn afgerond

Als de MIL status niet klopt, MIL niet aanwezig is, MIL werkt niet, de readiness-test is niet afgerond of er zijn P-codes aanwezig dient een roetmeting of een reguliere emissiemeting te worden uitgevoerd.

Gerelateerde vraag: Wat houdt een readiness-test precies in?

Ja, tenzij deze is beschermd tegen vuil en water (keuringseis 5.2.10 lid 6).

Een personenauto van 1991, brandstofcode benzine, is voorzien van een emissiebestrijdingssysteem (katalysator en lambdasonde). De katalysator is kapot waardoor een co-gehalte wordt gemeten van 0,7%. De katalysator wordt verwijderd en de keurmeester houdt in de co-tabel de waarde aan van een niet lambda-geregeld benzinesysteem. Is dit toegestaan voor de APK?

Ja, immers bij de APK gaat de controle op aanwezigheid van de onderdelen van een emissiebestrijdingssysteem pas in voor personenauto’s in gebruik genomen na 31-12-1995 waarbij een emissie bestrijdingssysteem dient te bestaan uit een katalysator en een lambdasonde.

Zonder katalysator is er geen sprake van een emissiebestrijdingssysteem en valt deze auto van 1991 in de co-tabel onder “niet voorzien van katalysator en lambdasonde”, dus maximaal 3,5% CO. Zie artikel 39 en 41 van afdeling 4, Regelgeving APK.

Het verbrandingsproces in een dieselmotor wordt door het toevoegen van LPG (inspuiten in de motor) verbeterd waardoor een brandstofbesparing optreed.
Het betreft hier dus een toevoeging van LPG aan de hoofdbrandstof diesel. Daarom hoeft het kentekenbewijs/kentekenregister niet te worden aangepast omdat de hoofdbrandstof “diesel” blijft. Ook hoeft er niets op het keuringsrapport te worden vermeld.

Blijft nog over artikel 2 van afdeling 4, Regelgeving APK.
Hierin wordt gesteld dat indien geen LPG in het kentekenregister vermeld staat er een aantal LPG onderdelen niet aanwezig mogen zijn. Echter dit wordt alleen gesteld bij de brandstofcode “B” in het kentekenregister. Er wordt hier niet gesproken over de brandstofcode “D”.
Kortom, geen probleem.

De keurmeester behoeft in deze dus alleen keuringseis 5.3.9 toe te passen.

M.a.w. waar en hoe kan een klant dan verhaal halen?

Een APK-keuringstation heeft de verplichting een eventuele roetmeting in het kader van de APK uit te voeren. Daartoe kan het keuringsstation de aanvrager van de keuring een verklaring laten tekenen omtrent uitsluiting van aansprakelijkheid. Als de aanvrager niet bereid is deze verklaring te ondertekenen blijft de verplichting tot keuren toch bestaan!
Degene die de keuring uitvoert kan het risico zo klein mogelijk maken door zich goed te oriënteren over de onderhoudstoestand van de motor en zonodig, in overleg met de aanvrager van de keuring, maatregelen nemen. Qua afregeltoerental dient de keurmeester zich te houden aan hetgeen hierover in de Regelgeving APK is vastgelegd. Mochten er in dit traject aanwijsbare fouten door een APK-keuringstation zijn gemaakt dan kan de klant de keuringsinstantie hiervoor aansprakelijk stellen.

Komt een klant met een gereviseerde dieselmotor bij een keuringsinstantie op APK keuring dan moet, overeenkomstig de Regelgeving APK bij auto”s vanaf 1 januari 1980, de roetmeting worden uitgevoerd. Wil de klant niet hebben dat de roetmeting wordt uitgevoerd, dan moet de auto op dat punt worden afgekeurd.

In het geval van een gereviseerde dieselmotor die minder dan 5000 km heeft gelopen, kan die klant gebruik maken van de mogelijkheid om bij de RDW de complete APK-keuring te laten uitvoeren zonder roetmeting. De voertuigeigenaar moet wel bij de RDW aantonen dat de motor onlangs is gereviseerd.

In keuringseis 5.2.9 lid 3 staat het volgende:
De vulopening van het brandstofreservoir moet zijn afgesloten met een passende tankdop. Dit betekend dat er ook een nooddop op mag zitten mits die passend is en afdicht. Dus geen dop die er zo uit kan vallen.

Zie artikel 42 van afdeling 4, Regelgeving APK.
In lid 5 van dit artikel wordt melding gemaakt van een lijst met voertuigspecifieke gegevens. Volgens deze gegevens moet de Volvo 400 serie voldoen aan de volgende lambdawaarde: 0,96 – 1,04.
Lid 4 van hetzelfde artikel geeft aan dat bij het vaststellen van de lambdawaarde het derde cijfer achter de komma buiten beschouwing mag worden gelaten.

Personenauto’s met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking, in gebruik genomen na 31 december 1995, moeten zijn voorzien van een goedwerkend emissiebestrijdingssysteem, dat bestaat uit een katalysator en een lambdasonde.

Bedrijfsauto’s met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking, in gebruik genomen na 31 december 1997, moeten zijn voorzien van een goedwerkend emissiebestrijdingssysteem, dat bestaat uit een katalysator en een lambdasonde.

Indien voorzien van rotatiemotor of C.N.G.-installatie of serie hybride (brandstofsoort E) aangedreven, blijft controle op werking emissiebestrijdingssysteem (CO % en lambdawaarde bij verhoogd toerental) achterwege.

Vanaf  1 april 2012 moeten bij personen- en bedrijfsauto’s met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3.500 kg en in gebruik genomen na 31-12-2005 het EOBD systeem worden uitgelezen met behulp van een uitleesapparaat/scantool. Het gaat hierbij om auto’s met benzine- en dieselmotoren; dus ook hybride elektrische voertuigen. Voertuigen met een LPG installatie of volledige elektrische auto’s vallen hier niet onder. Als een EOBD systeem aan de eisen voldoet behoeft er geen emissiemeting te worden uitgevoerd (CO-, viergas- of roetmeting).

In het blad APK Keurmeester van september 2009 heeft de RDW in deze een nieuw standpunt ingenomen.

De RDW stelt dat de intentie van keuringseis 5.*.11 is dat de afvoer van de uitlaatgassen geen gevaar oplevert voor de inzittenden in de auto.

De uitlaat moet daarom worden beoordeeld over de lengte zoals de fabrikant die tenminste heeft bedoeld of, bij een aanpassing van de uilaat, over de lengte die tenminste dezelfde waarborg geeft die de fabrikant heeft bedoeld om de uitlaatgassen veilig af te voeren.

De uitstroom van uitlaatgassen mag ook nooit (gedeeltelijk) gericht zijn op een voertuigdeel, bijvoorbeeld ventilatieopeningen, waardoor de kans bestaat dat deze gassen in het personencompartiment terecht kunnen komen.

Kortom, ontbreekt het laatste stuk van de uitlaat dan is het altijd afkeur bij de APK.


Zie keuringseis 5.2.48.
Wielen / banden, inclusief alle bevestigingsmiddelen, naven en eventuele vleugelmoeren, mogen niet meer dan 3 cm buiten de wielafscherming uitsteken.

Bij het bepalen van de profieldiepte van het loopvlak met het ‘profielkaartje’ is de profieldiepte voldoende. De profieldiepte buiten de 75% van het loopvlak is minder dan 2.5 mm. Is dit nu een adviespunt?

Nee, dit is geen adviespunt.
De controle van de profieldiepte beperkt zich tot de hoofdgroeven van de band (keuringseis 5.2.27).
Het begrip “hoofdgroeven” wordt in de Regelgeving APK omschreven als de brede groeven in het middelste gedeelte van het loopvlak van een band, welk gedeelte ca. 3/4 deel van de breedte van het loopvlak inneemt. Het loopvlak is de breedte in maataanduiding band minus 50 mm, symmetrisch uitgezet t.o.v.midden band.

APK Profieldiepte gele markering

De minimale profieldiepte wordt gemeten in de brede groeven waarin door de fabrikant de maximale diepte is bepaald, alsmede in de groeven waarin een slijtage-indicator aanwezig is.
De gele groeven zijn breed en hebben door de fabrikant een maximale diepte gekregen die overeenkomt met de groeven (groen gemarkeerd) voorzien van een slijtage-indicator. In het meetgedeelte van deze band, 75% van (bandbreedte – 50 mm), moeten de gele groeven dus een minimale profieldiepte hebben van 1,6 mm. Als van de gele groeven niet te bepalen is of dit hoofdgroeven zijn, dan vallen de gele groeven buiten de beoordeling.


Op een trailer met datum eerste toelating 14-5-2012 komen we onderstaande EBS plaat tegen.
Welke extrapolatiedruk moet voor deze trailer worden ingevoerd in de rollenremtestbank voor as 1, as 2 en as 3?

APK extrapolatiedruk assen

Voor aanhangwagens en oplegger vanaf datum eerste toelating 1-1-2012 mag de extrapolatiedruk van 7 bar aangehouden worden. Voor alle oudere aanhangwagens en opleggers met een tweeleiding remsysteem geldt een extrapolatiedruk van 6.5 bar.

Indien het een aanhangwagen betreft met een eenleiding remsysteem, dan wel een gecombineerd een en tweeleidingremsysteem, wordt de extrapolatiedruk gesteld op 4,5 bar.
Hiermee vervalt, bij de bepaling van de remvertraging, dat er teruggerekend moet worden indien op een bepaalde as de druk is begrensd.
Zie Regelgeving APK, Aanvullende Permanente Eisen, artikel 65.
Conclusie: voor as 1, 2 en 3 van deze trailer moet een extrapolatiedruk van 7,0 bar worden ingevoerd in de rollenremtestbank.

De extrapolatiedruk bij bedrijfsauto’s wordt gesteld op 7,0 bar, tenzij uit documentatie van de voertuigfabrikant of uit de ALR/ABS-EBS plaat blijkt dat de extrapolatiedruk hoger ligt.

Als het om technische redenen niet mogelijk is om de remvertraging van een voertuig op een rollenremtestbank te controleren, moet de remvertraging alsnog worden gecontroleerd via een beproeving op de weg. Hierbij gelden de volgende procedures.

  1. Voor alle personenauto’s, bedrijfsauto’s en bussen dient altijd met behulp van elektronische zelfregistrerende remvertragingsmeter de remvertraging bepaald te worden. Deze moet groter of gelijk zijn aan de minimaal vereiste remvertraging.
  2. Voor aanhangwagens APK1 met behulp van elektronische zelfregistrerende remvertragingsmeter de remvertraging bepalen. Hierbij wordt een combinatie van aanhangwagen en trekkend motorvoertuig afgeremd door alleen de bedrijfsrem van de aanhangwagen te bedienen, bijvoorbeeld via strekrem of aparte inrichting vanuit trekkend motorvoertuig.

De remvertraging van de aanhangwagen berekenen via de volgende formule:

APKremmen formule BE trailer

Daarbij moet ahw groter of gelijk zijn dan de minimaal vereiste remvertraging.APK B-E trailer

Staat massa rijklare toestand niet op deel 1, dan invoeren:
Voor motorvoertuig = massa ledig voertuig + 100 kg;
Voor aanhangwagen = massa ledig voertuig

Zie Regelgeving APK, afdeling 4, artikelen 82 t/m 88.

 

Vaak kom ik handremkabels tegen waarvan met name het plastic gedeelte van de buitenkabel gescheurd is. De metalen wapening is dan zichtbaar. Als je de buitenkabel dan iets ombuigt is de binnenkabel zichtbaar. Is dit voor de APK toegestaan?

Volgens keuringseis 5.2.31 lid c mogen onderdelen van de reminrichting niet zijn beschadigd, gescheurd of gebroken. Als de buitenkabel van de handrem nodig is voor het laten functioneren van de parkeerrembediening, dan is het een ‘onderdeel’ van de reminrichting en mag er dus geen sprake zijn van beschadiging, scheuren of breuken. Beschadigingen in de isolatie zijn daarbij geen probleem; maar er moet worden afgekeurd als er sprake is van breuken of scheuren in de metalen spiraalvormige mantel.

APK HandremkabelsAls de buitenkabel niet noodzakelijk is voor het correct laten functioneren van de handrem mogen beschadigingen in zo’n kabel niet worden afgekeurd. Immers in die situatie kan de buitenkabel volledig worden verwijderd terwijl de bediening van de parkeerrem intact blijft.

Overeenkomstig keuringseis 5.*.39 moeten auto”s zijn voorzien van een parkeerrem die op ten minste twee wielen werkt. Kortom, geen norm qua verschil!

Let er ook op dat bij de minimale parkeerremvertraging (ten minste 1,2 m/s² bij auto van na 30 juni 1967 en 1,6 m/s² na 31-12-2017), de rem ook in achterwaartse richting functioneert en dat de onderdelen niet zijn beschadigd, gescheurd of gebroken. Een verschil in parkeerremwerking kan duiden op beschadigingen of breuken in onderdelen van het parkeerremsysteem. Worden deze bij de inspectie geconstateerd, dan moet de parkeerrem worden afgekeurd.

Een trailer met pendelassen heeft op het kentekenbewijs staan dat het 8 assen heeft; in lijn zijn het er dus 4. Elk aslichaam heeft 2 remtrommels. Hoe ga je in deze situatie om met te veel remverschil tussen links en rechts?

Zie Regelgeving APK, afdeling 4, artikel 57.
In lid 4 van dit artikel staat o.a. dat bij aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg de controle van de remmen moet plaatsvinden op een rollenremtestbank.
Echter in lid 5 staat dat dit niet van toepassing is op aanhangwagens met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg met één of meerdere achter elkaar gelegen aslijnen en waarbij één of meerdere aslijnen bestaan uit 2 in elkaars verlengde gelegen enkele assen.
Conclusie is dan dat de remvertraging van zo’n aanhangwagen gecontroleerd wordt op de weg met behulp van een zelfregistrerende remvertragingsmeter.
Overeenkomstig keuringseis 5.12.38 lid 7 mogen aanhangwagens op een droge of nagenoeg droge weg niet uitbreken ten gevolge van een verschil in remwerking tussen de wielen van elke as. Kortom, het al dan niet uitbreken op de weg is je norm.

APK Trailer met pendelassen

Bij auto’s die voorzien zijn van een permanente, niet automatische of met de hand uitschakelbare aandrijving op meer dan één as, moet de controle van de remvertraging plaatsvinden door middel van een beproeving op de weg met behulp van een zelfregistrerende remvertragingsmeter, door middel van een rembeproeving op een platenremtestbank (APK2) of op een daarvoor aangepaste rollenremtestbank.

Bij zo’n aangepaste rollenremtestbank moet het mogelijk zijn om zonder extra hulpmiddelen (bijv. losse rollensets of e.v.t opkrikken van as) een remproef uit te voeren bij een permanent vierwielaangedreven auto.
Dat kan een bank zijn waarvan de beide rollensets tegengesteld kunnen draaien. Met dezelfde pedaalkracht kunnen daarbij het linker en rechter wiel afzonderlijk worden geremd.

APK Minimale dikte remschijfEen remschijf mag niet te dun zijn. Als een remschijf zo dun is dat er grote kans op afbreken is, moet deze worden afgekeurd. De keurmeester heeft in deze de ruimte om op basis van zijn ervaring en eventuele voorschriften fabrikant, een oordeel te geven
Verder kan de keurmeester de code ac5 op het keuringsrapport aankruisen om aan te geven dat de remschijf verregaande slijtage vertoont, maar voor de APK nog net goed is.

In het kader van de APK is een scheur / breuk in een remschijf afkeur als deze door de volledige materiaaldikte loopt.

Zie Regelgeving APK, artikel 77 in afdeling 4.

De remkrachten van de 2 maatgevende remproeven van de vooras optellen bij de remkrachten van de 2 maatgevende remproeven van de achteras.
De zo verkregen som delen door 2x massa rijklare toestand.

Voorbeeld:

Remvertraging Platenbank
Als “massa rijklare toestand” niet in het kentekenregister staat, gebruik je “massa ledig voertuig” van het kentekenregister en vermeerderd deze massa met 100 kg.

Ja. Let op, gedurende de tijd dat u de elektronische remvertragingsmeter leent kan uw collega niet keuren of hij moet de beschikking hebben over een andere geldig en geijkt remtestapparaat.

Als de vooras wordt geremd schieten veel trekkers uit de rollenremtestbank. Dit levert problemen op bij het uitvoeren van de remprocedure. Is het toegestaan om per kant te remmen of de rollen van de bank tegengesteld te laten draaien zodat het voertuig in de rollenremtestbank blijft staan?

Het is niet de bedoeling om bij trekkers de remwerking van de vooras te controleren via het door U voorgestelde “kant voor kant” respectievelijk “rollen tegengesteld laten draaien”.
Naast de mogelijkheden van de as in bank te trekken, gewicht op achteras vergroten of zo mogelijk het bedienen van de handrem op de achteras, is er ook de mogelijkheid om wielkeggen te plaatsen bij de achteras om te voorkomen dat de trekker uit de bank schiet.

APK corrosie op remschijfDonker deel is corrosie. Rest van baan remblokbreedte is effectieve gedeelte. Goedkeur: over deel van de omtrek is corrosie minder dan 50% van baan maximum remblokbreedte.

Zie artikel 54 van afdeling 4, Regelgeving APK.
Een remschijf mag niet zodanig door corrosie zijn aangetast dat per kant de breedte van het effectieve gedeelte minder bedraagt dan 50% van de maximum breedte van het remblok. De remschijf voldoet niet aan de eis indien genoemde corrosie over de gehele omtrek aanwezig is.
Kortom, als ergens op de omtrek van de remschijf de breedte van het effectieve gedeelte meer is dan 50% van de maximum breedte remblok kan de remschijf niet worden afgekeurd.


Een dorpel met een roestschade boven de 2E moet gerepareerd worden met pasklare gedeelten welke deugdelijk aan het oorspronkelijk materiaal is gelast. Vervanging van de dorpel is ook toegestaan. Wat is de achtergrond van deze voorgeschreven wijze van repareren?

De carrosserie van een personenauto is opgebouwd uit vaste en losse delen. De vaste delen aaneengelast vormen de zogenaamde zelfdragende carrosserie, het dragende gedeelte. Deze vaste samenstellende delen dienen om ondermeer het gewicht en de trek- en drukkrachten, die tijdens het remmen en rijden op de carrosserie werken, op te nemen. Zo moeten dorpels met name trekbelastingen kunnen opnemen en vormen zij vaak ook een belangrijk onderdeel van de kooiconstructie die inzittenden beschermt tegen zijdelingse aanrijdingen.

Daarom wordt de dorpel in het kader van de APK beoordeeld als zijnde een hoog belast onderdeel van het voertuig. Hierbij hoort dan een roestschadegradatie bij maximaal functieverlies van 6E. Is de roestschade meer dan 2E dan wordt de stijfheid en de sterkte van de zelfdragende carrosserie in gevaar gebracht en moet dit onderdeel voor de APK worden afgekeurd.
Gezien het bovenstaande is het dus ook logisch dat er strikte eisen worden gesteld bij de reparatie van roestschade aan zo’n onderdeel.

Hoe moet je de lengte bepalen van een front/eindlangsbalk (8E) van bijvoorbeeld een VW Transporter T4 of Mercedes Sprinter? Bij deze auto’s (welke geen volledig dragens chassis hebben) loopt de eindlangsbalk vanaf de achterzijde tot aan het cabinegedeelte volledig horizontaal. Zijn ze dan over de gehele lengte 8E?

Deze hele lengte heeft een gradatie van 6E. Het betreft hier immers het gedeelte van de balk wat
bevestigd is tegen onderzijde horizontale deel bodemplaat of laadvloer. Let op! Het horizontaal lopen van de balk is niet zozeer het criterium. Het gaat om dat gedeelte van de balk wat bevestigd is tegen onderzijde horizontale deel bodemplaat of laadvloer.

De 2cv heeft een semi-zelfdragende carrosserie die in de roestnorm valt onder “motorrijtuigen die geen volledig dragend chassis hebben”. Kortom, het gatprincipe en de roestschadegradaties zoals opgenomen in annex 1 van afdeling 4 van de Regelgeving APK. Voor de dorpel wordt hierin een roestschadegradatie gegeven van 6E.

De bovenbouw moet deugdelijk op het onderstel zijn bevestigd (keuringseis 5.3.4).
Dit houdt niet in dat alle oorspronkelijke bevestigingspunten aanwezig moeten zijn. In deze zal er een afweging moeten worden gemaakt tussen het aantal bevestigingspunten welke niet in orde zijn (2 stuks) t.o.v. het totale aantal (8 stuks). Een belangrijk aspect hierbij is of ter plaatse van de resterende goede bevestigingspunten nog geen verschijnselen zichtbaar zijn qua werking/verplaatsing.
Er wordt een kritieke grens overschreden als dit laatste wel het geval is. Het gevaar voor losraken is dan aanwezig conform keuringseis 5.3. 48, lid 6.

Een berekening van roestschade moet worden toegepast als de ondersteuning van de laadvloer / laadruimte door corrosie is aangetast. In artikel 15 lid 3 van afdeling 4 in de Regelgeving APK staat o.a. het volgende: “langs- en dwarsliggers van het chassisraam die uitsluitend voor de ondersteuning van de laadvloer zijn aangebracht, worden als hulplangs- of hulpdwarsbalk aangemerkt”.
In annex 3 van afdeling 4 staat voor die hulplangs- of hulpdwarsbalk een roestschadegradatie van 4E.

APK chassisbalk Landrover

Het normale ladderchassis van een Land Rover Defender 90 is gemaakt van 2 mm dik staal.
Op langs- en dwarsliggers van een chassisraam, die zijn vervaardigd uit plaatmateriaal, waarvan de dikte maximaal 2 mm bedraagt, is qua roestschade het volgende beoordelingsprincipe van toepassing: “door corrosie over de gehele dikte verdwenen materiaal; m.a.w. een gat”.

In annex 3 van afdeling 4 in de Regelgeving APK wordt voor de hoofdlangsbalken en hoofddwarsbalken van zo’n chassis een roestschadegradatie gegeven van 6E. Een roestschade van meer dan 2E moet worden gerepareerd.
Artikel 24 van afdeling 4 geeft daarbij aan de toegestane wijze van repareren, te weten:
reparaties met pasklare gedeelten; vervanging van delen; deugdelijk laswerk (kettinglassen min. 50% van omtrek of proplassen van min. 4 mm enz.).

Let op, het volgende beoordelingsprincipe qua roestschade geldt als het chassisraam vervaardigd is uit plaatmateriaal dikker dan 2 mm:
“gedeeltelijk door corrosie verdwenen materiaal; m.a.w. een dikte afname”.
In annex 2 van afdeling 4 in de Regelgeving APK staat de in deze toegestane dikte afname (20% respectievelijk 30%).
Artikel 25 van afdeling 4 geeft in deze de toegestane wijze van repareren aan, te weten:
langs- en dwarsliggers mogen worden gerepareerd met plaatdelen welke over de roestschade zijn aangebracht indien de dikte van deze plaatdelen ten minste gelijk is aan de grootste dikte van het te repareren deel. De plaatdelen moeten deugdelijk zijn gelast. Hieronder worden verstaan kettinglassen welke ten minste 75% van de omtrek van het te lassen gedeelte bestrijken. De lassen moeten goed zijn verdeeld over de omtrek.

Bij een 2-deurs auto kan het stuk balk langer dan 15 cm achter de dorpel (deur), afhankelijk van de constructie van de auto, worden gezien als een hulplangsbalk (4E) of hoofdlangsbalk (6E).
Bij de meeste auto’s welke geen volledig dragend chassis hebben (zelfdragende carrosserie) is er sprake van een hulplangsbalk, dus 4E. Zie onderstaand overzichtskaartje.

APK Dorpellengte meer dan 150mm

Is de dorpel echter een onderdeel van de hoofdlangsbalk (6E) dan blijft het stuk balk langer dan 15 cm achter de dorpel (deur) een roestschadegradatie behouden van 6E.

Artikel 15 lid 3 in afdeling 4, Regelgeving APK:
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid (% dikteafname) moeten langs- en dwarsliggers van het chassisraam die uitsluitend voor de ondersteuning van de laadvloer zijn aangebracht, als hulplangs- of hulpdwarsbalk worden aangemerkt waarop paragraaf 2 van deze afdeling (gatprincipe, zie artikel 16) van toepassing is.

APK Roestschade dwarsbalken

Dus, ongeacht de materiaaldikte, moeten deze balkjes beoordeeld worden op basis van het gatprincipe en hebben ze volgens annex 3 een roestschadegradatie van 4E.
Met andere woorden, een maximale roestschade(= gat) van 50% in de lengte of omtrek van zo’n balkje is nog net toelaatbaar.

Roestschade in een bodemplaat valt onder plaatdelen. Zie beoordelingsprincipes artikel 8 en 9 afdeling 4, Regelgeving APK. In deze artikelen staat onder meer het volgende:

  1. De bepaling van de roestschade-omvang van de bodemplaat van de personenruimte geschiedt aan de hand van de volgende beoordelingsprincipes, waarbij het hoogste percentage maatgevend is:
    a. de verhouding uitgedrukt in procenten tussen het beschadigde oppervlak van de sectie en het gehele oppervlak van de sectie, en
    b. de verhouding tussen de lengte van de schade aan de randen van de sectie en de totale randlengte van de sectie.
  2. Roestschade die doorloopt in verschillende secties moet worden beoordeeld als schade die aanwezig is in de grootste van de betrokken secties.
    In formulevorm:

Omvang =    geroest oppervlak of randlengte    De grootste omvang is maatgevend!
geheel oppervlak of randlengte

Voorbeeld:

Bepaal zowel op oppervlakte als op randlengte de omvang van de roestschade in de bodemplaatsecties 3 en 5 in de hierna volgende afbeelding.
APK bepalen roest bodemplaat

Sectie 3
Qua oppervlakte ca. 25% roest x 8E = 2E. Qua randlengte 110 / 440 x 8E = 2E.
Let op: de omtrek van sectie 3 is 2×120+2×100=440 cm; de geroeste randlengte is 110 cm.

Sectie 5
Qua randlengte 130 / 460 x 8E = 2,3E.

Omdat de roestschade qua randlengte doorloopt vanuit sectie 3 naar sectie 5 moet deze worden beoordeeld als schade die aanwezig is in de grootste van de betrokken secties.
Dus 110 + 130 = 240 cm denkbeeldige roest qua randlengte in de totale omtrek van sectie 5 (460 cm).
Uitkomst: 240 / 460 x 8E = 4,2E.

Van een bedrijfswagenbus Hyundai H100 uit 1994 is de linkeronderkant in de lengterichting doorgeroest van het punt achter de linkerdeur tot 20 cm voor het achterwiel. Het betreft de bevestiging van de zijkant van het plaatwerk aan de onderkant. Moet ik de zijkant van de bus beoordelen als een spatbord van 4E?

Er is hier sprake van roestschade ter plaatse van bevestiging buitenscherm. Ervan uitgaande dat hier sprake is van een voertuig met geen volledig dragend chassis, bedraagt de roestschadegradatie van dit onderdeel 4E. Qua bevestigingslengte mag dus hier maximaal de helft door roest zijn aangetast.

APK Roestschade in wielkastDe wielkast als plaatdeel heeft een gradatie van 8E. Dit betekend dat ¼ van dit plaatdeel qua oppervlakte mag zijn weggeroest. Maak in deze een schatting of het geroeste oppervlak meer is dan ¼ van het gehele oppervlak van de wielkast.

Verder kijken of er roestschade zit in de randlengte van de wielkast. In bovenstaande afbeelding is de totale randlengte 110+40+100+30=280 cm. Deze totale randlengte heeft een gradatie van 8E en mag dus maximaal over ¼ van zijn totale randlengte zijn doorgeroest.

Als de wielkast ter plaatse van voorwiel belast wordt door schokdemper of schroefveer moet bovendien de randlengte t.p.v. bevestiging bovenzijde (100 cm), schutbord (40 cm) en onderzijde (110 cm) ieder apart met gradatie 6E worden beoordeeld. Zie annex 1 ter plaatse van wielkast en artikel 10 van afdeling 4 in de Regelgeving APK.
Gezien de gradatie van 6E mag dus 1/3 van genoemde randlengte bevestigingen zijn doorgeroest.

De roestschade-omvang van de bevestiging schokdemper wordt bepaald door een schatting te maken omtrent de afname in procenten van de sterkte van de bevestiging van de schokdemper aan de wielkast in het gebied dat wordt omsloten door een denkbeeldige lijn gelegen op een afstand van 100 mm rondom bevestiging schokdemper.
Gezien de gradatie van 6E mag de sterkte van de bevestiging van de schokdemper, in dat gebied met een straal van 100 mm, voor maximaal 1/3 (is 33,3%) zijn afgenomen.


Vanaf 1 mei 2009 staan er keuringseisen (5.*.29) voor de stuurbekrachtiger in de Regelgeving APK.
De stuurbekrachtiging moet goed werken. Dit wordt gecontroleerd door eerst aan het stuur te draaien als de motor niet loopt en vervolgens nog eens aan het stuur te draaien als de motor wel loopt. Het moet merkbaar zijn dat de stuurbekrachtiging het doet.
De slangen van de stuurbekrachtiging mogen niet te veel beschadigd zijn. Dit houdt in dat het wapeningsmateriaal van de slang niet zichtbaar mag zijn.
Ook mogen de slangen niet tegen bewegende onderdelen aankomen. De stuurbekrachtiging mag geen ernstige lekkage vertonen. Om dit te controleren moet het stuur bij draaiende motor in de uiterste stand worden gedraaid.

Vanaf 20 mei 2018 mag de waarschuwingsinrichting (controlelampje) van de elektronische stuurbekrachtiging van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’ in gebruik genomen na 31 december 2017, geen defect aangeven. Wanneer na het starten van de motor een optisch of akoestisch waarschuwingssignaal wordt afgegeven dat het systeem niet goed functioneert, wordt ervan uitgegaan dat niet aan deze eis is voldaan. In geval van twijfel wordt een rijproef uitgevoerd (APK2). Is het motorvoertuig voor 2018 in gebruik genomen moet er een RA5 worden opgevoerd als het controlelampje een defect aangeeft.

Het stuurwiel moet getoetst worden aan keuringseis 5*.29 lid 3:
“De voor de overbrenging van de stuurbeweging bestemde onderdelen moetendeugdelijk zijn bevestigd met alle daarvoor bestemde bevestigings- en borgmiddelen, mogen geen breuken of scheuren vertonen, mogen niet zijn vervormd en mogen niet ernstig door corrosie zijn aangetast.”

Dus afkeuren bij doorlopende breuken of scheuren in de (stalen) kern van het stuurwiel! Beschadigingen in de kunstof bekleding van een stuurwiel zijn voor de APK toegestaan.


De koppelingskogel met een nominale diameter van 50 mm moet ten minste 49,0 mm bedragen. De sluit- en borginrichting moet goed functioneren en de bevestiging van het kogelgedeelte moet nagenoeg spelingvrij zijn. Een afneembare kogel wordt op dit laatste punt visueel gecontroleerd.

Als de kogel niet gemonteerd is, hoeft deze ook niet gecontroleerd te worden. Dus ook niet wanneer de kogel zich bijvoorbeeld los bevindt in de kofferbak. Het ontbreken wordt niet op het keuringsrapport vermeld.

APK KoppelingskogelEen niet meer afneembare kogel (bijv. vastgeroest) is goedkeur mits de bevestiging van het kogelgedeelte nagenoeg spelingvrij is en de letters/cijfers van de kentekenplaat niet wordt afgeschermd. Het losslaan van de kogel kan namelijk tot gevolg hebben dat er juist beschadigingen optreden en de bevestiging minder deugdelijk wordt.

In het kader van APK wordt niet gecontroleerd op typeplaatje respectievelijk documenten van een trekhaak. Keuringseisen 5.*.66 en 5.*.67 geven aan dat er alleen op technische aspecten gecontroleerd wordt.


Het kan voorkomen dat er op een voertuig meer verlichting brandt dan is toegestaan volgens de Regelgeving APK.  Er mogen bijvoorbeeld 4 grote lichten tegelijk branden, of je mag maar 4 achterlichten hebben, 2 verplicht en 2 extra. Indien er meer verlichting brandt dan is voorgeschreven of toegestaan, is dit een afkeur.

Nu is het zo dat een aantal lichten als één kunnen worden aangemerkt als er aan de eisen van artikel 5.1a.4, “bepalen aantal lichten”, in afdeling 3 wordt voldaan.

De eisen zijn:
1. dezelfde functie vervullen,
2. licht van dezelfde kleur uitstralen, en
3. een verlichtingsinrichting vormen waarvan de lichtdoorlatende gedeelten van de lichten op een zelfde verticaal vlak tenminste 60 % beslaan van het oppervlak van de kleinste vierhoek die om de lichtdoorlatende gedeelten van de lichten kan worden beschreven, OF de onderlinge afstand tussen de lichtdoorlatende gedeelten niet meer dan 75 mm bedraagt. (zie afbeelding 1).

Deze regeling is niet van toepassing op fabrieksmatig aangebrachte verlichting.

apk lichten 60 regeling

Afb.1 Bepaling aantal lichten

De twee achterlichten in afb. 1 kunnen als 1 achterlicht worden beschouwd als 60% van de vierhoek licht opbrengend is (60% regeling) of de onderlinge afstand is ≤ dan 75 mm.

apk bepalen aantal lichten

Afb.2 bepaling aantal lichten

De 3 boven elkaar geplaatste remlichten in afb.2 van deze pickup kunnen met de 60% regeling worden beschouwd als 1 remlicht.
We kunnen ook kijken naar de onderlinge afstand tussen de 3 boven elkaar geplaatste remlichten. Als de onderlinge afstand tussen het lichtdoorlatende gedeelten van deze lichten niet meer bedraagt dan 75 mm worden deze  3  remlichten voor de APK gezien als één remlicht.

apk bepalen aantal lichten truck

Afb.3 Bepalen van aantal lichten

In afb. 3 worden de 4 lichten in de X-light beugel op basis van de 60% regeling, of norm van 75 mm qua onderlinge afstand, bij de APK gezien als 2 lichten.
De rood omrande koplampen aan de buitenkant kunnen niet bij de lichten in de X-light beugel worden meegenomen omdat  zowel de 60% regeling als de afstandsmaat van 75 mm niet kan worden toegepast.

Controle op werking van een koplampreinigingsinstallatie bij auto’s met gasontladingslichtbronnen (Xenon lichten) is per 1 april 2012 vervallen. Voor auto’s in gebruik genomen vanaf 2007 en voorzien van dimlichten met gasontladingslichtbronnen, blijft artikel 117 van afdeling 4 Regelgeving APK nog van kracht. Hierin staat dat het dimlicht bij gasontladingslichtbronnen niet mag uitgaan als er wordt overgeschakeld van dimlicht naar groot licht.

Voor auto’s die in gebruik zijn genomen vóór 1 januari 2007 en die voorzien zijn van xenonverlichting geldt deze eis dus niet. Wel blijven de bestaande eisen over het lichtbeeld en de licht/ donker-scheiding gewoon van kracht.

Tien Amerikaanse pick-ups hebben een kentekenkeuring gehad bij de RDW. Al deze auto’s zijn voorzien van koplampen met een afwijkend dimlichtbeeld. Er staat echter geen aantekening in het kentekenregister inzake afwijkende koplampen. Wat te doen bij de APK?

In keuringseis 5.*.56 lid 2 staat het volgende:
Auto’s die zijn voorzien van een kenteken bevattende de lettergroep CD of CDJ of de lettergroep BN of GN en twee groepen van twee cijfers dan wel een vermelding inzake afwijkende koplampen onder bijzonderheden in het kentekenregister, mogen zijn voorzien van dimlichten met een afwijkend lichtbeeld. In artikel 114 lid 4 van afdeling 4 Regelgeving APK staan de normen waaraan zo’n dimlicht met een afwijkend lichtbeeld qua afstelling aan moet voldoen.

Dat de 10 pick-ups door de RDW destijds goedgekeurd zijn wil niet zeggen dat toen bij die keuring de afwijkende koplampen op de voertuigen hebben gezeten. Desnoods contact opnemen met de RDW om te zien of de huidige gemonteerde koplampen in aanmerking kunnen komen voor een aantekening in het kentekenregister.

Gescheurd glas van mistlicht achter is afkeur als er wit licht naar achteren kan stralen. Gescheurd glas van mistlicht voor is afkeur als de lichtopbrengst en het lichtbeeld nadelig wordt beïnvloed. Dit kan alleen gecontroleerd worden bij werkende mistvoorlichten. Als mistvoorlichten niet werken, kan hierop niet worden gecontroleerd en niet worden afgekeurd.

Zie keuringseis 5.2.55 lid 3 (verplicht mistlicht achter), 5.2.59a lid 2 en artikel 128 in afdeling 4, Regelgeving APK.

Het antwoord gaat uit van een personenauto. Maar voor andere voertuigen geldt hetzelfde.

Regelgeving APK, keuringseis 5.2.51 lid d:
Personenauto’s moeten zijn voorzien van twee richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee aan de achterzijde van het voertuig, dan wel één richtingaanwijzer aan elke zijkant indien het voertuig vóór 1 juli 1967 in gebruik is genomen; het licht van de richtingsaanwijzers van personenauto”s die na 30 juni 1967 in gebruik zijn genomen moet knipperen.

Verder wordt op blz. 10 van de afdeling Keuringseisen in de Regelgeving APK de volgende omschrijving gegeven van het begrip “richtingaanwijzer”:
“licht, bestemd om andere weggebruikers kenbaar te maken dat de bestuurder het voornemen heeft naar links of naar rechts van richting te veranderen”.

Kortom, het aantal keren dat een richtingaanwijzer knippert is in het kader van de APK niet van belang als maar duidelijk is voor andere weggebruikers dat de bestuurder het voornemen heeft om met zijn auto van richting te veranderen.
Let op, de schakelaar van de richtingaanwijzer moet wel automatisch in de ingeschakelde stand blijven staan (wijze van keuren van 5.2.55 lid 1).

De vier lampen in de beugel zijn in feite grote lichten/verstralers. Op bedrijfsauto”s mogen meerdere grote lichten zijn gemonteerd. Hiervan mogen maximaal vier grote lichten tegelijkertijd branden. Zie keuringseis 5.3.57 lid 1b. Als met toepassing van de zogenaamde 60% regeling voldaan wordt aan deze keuringseis kunt u de verlichting in de X-Light beugel voor de APK accepteren.

APK X-Light beugelDe verlichting in de X-Light beugel kan niet worden betiteld als ‘werklichten’. Hoewel de definitie van werklichten in de APK vrij vaag is, komen ze in principe alleen aan de zijkant en achterkant van voertuigen voor. Bij een vrachtauto met sneeuwschuivers zijn de werklichten vaak gemonteerd op de schuiver zelf. In normale uitvoering heeft die vrachtauto die werklichten dus niet.

De werking van de mistlichten aan de voorzijde is geen verplichte eis. Dit wil zeggen dat als beide mistlichten niet werken hierop niet afgekeurd kan worden. Wel letten op deugdelijke bevestiging.
Echter, als de mistvoorlichten wel werken vallen ze onder de keuringseisen van toegestane verlichting en in dat geval gelden de volgende artikelen: 5.2.59 lid 1, 5.2.59a lid 1, 2 en 3, artikel 5.2.61 lid 1 en artikel 128.

De keuringseisen in het kort:

  1. De kleur van de mistvoorlichten moeten wit of geel zijn.
  2. Nagenoeg van dezelfde grootte, gelijke kleur en sterkte. Als één mistvoorlicht defect is, zijn de lichtsterkte links en rechts niet meer hetzelfde, dus afkeur.
  3. Geen beschadigingen, reparaties of bewerkingen in de glazen waardoor lichtopbrengst, lichtbeeld of functie nadelig worden beïnvloed.
  4. De glazen mogen niet zijn beplakt, gespoten of geverfd.
  5. De mistlampen moeten nagenoeg symmetrisch zijn bevestigd.
  6. De mistlampen moeten deugdelijk zijn bevestigd.
  7. De mistvoorlichten mogen niet meer dan 0.50 meter naar binnen zijn geplaatst.
  8. Mistvoorlicht moet goed zijn afgesteld.. De daling van het mistvoorlicht moet zowel beladen als onbeladen, minimaal 0 mm/m (0%) zijn.

Conclusie: als de mistvoorlichten werken, kan er worden beoordeeld op punt 1 tot en met 8. Als de mistvoorlichten niet werken alleen controle op deugdelijke bevestiging.

Het antwoord gaat uit van de situatie dat deze mistlichten op een personenauto zitten. Maar voor een bedrijfsauto gelden dezelfde eisen.

Een mistlicht aan de voorkant is een toegestaan licht.
Keuringseis 5.2.59a is dus van toepassing. Dit betekent dat mistlichten voor:

  • deugdelijk moeten zijn bevestigd;
  • geen beschadigingen, reparaties of bewerkingen in de glazen van de lichtarmaturen hebben waardoor de lichtopbrengst, het lichtbeeld of de functie nadelig wordt beïnvloed;
  • symmetrisch zijn (grootte, kleur, sterkte en plaatsing).
  • Mistvoorlicht moet goed zijn afgesteld. De daling van het mistvoorlicht moet zowel beladen als onbeladen, minimaal 0 mm/m (0%) zijn.

Ook geeft keuringseis 5.2.61 aan voor personenauto’s die in gebruik zijn genomen na 31 december 1967, dat deze mistlichten moeten zijn aangebracht op een afstand van maximaal 50 cm vanaf het punt waar het voertuig het breedst is. Opmerking: als beide mistvoorlichten niet werken vindt er alleen controle plaats op deugdelijke bevestiging.

Binnen in een personenauto zijn achter de ruiten, zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde, oranje flitslampen gemonteerd die naar buiten gericht zijn. De lampen worden gebruikt om het verkeer te regelen tijdens het rijden in konvooi met motorrijders. Is dit toegestaan bij de APK?

Op 1 mei 2009 is de Regelgeving APK gewijzigd en in keuringseis 5.2.65 staat nu ondermeer dat
personenauto’s niet voorzien mogen zijn van in het voertuig aanwezige lichten of objecten die licht uitstralen naar de buitenzijde van het voertuig.
Genoemde flitslampen mogen dus bij de APK niet werken.

Overeenkomstig keuringseis 5.2.55 lid 6 mogen de verplichte retroreflectoren van het voertuig geen gebreken vertonen, die de retroreflectie beïnvloeden. Een beschadiging die de retroreflecterende werking niet beïnvloedt is dus toegestaan.
APK reflector

Voorbeeld 1: een retroreflector met een barst; geen retroreflecterend materiaal verdwenen en ook geen zwarte vlekken rondom de barst. Conclusie: retroreflecterende werking wordt niet beïnvloedt.

Voorbeeld 2: een retroreflector met een barst; retroreflecterend materiaal verdwenen en/of zwarte vlekken rondom de barst. Conclusie: retroreflecterende werking wordt beïnvloedt.

Desnoods met een looplamp op de beschadigde retroreflector schijnen en via vergelijking met een niet beschadigde retroreflector bekijken of de retroreflectie wordt beïnvloed.

Nee, immers in keuringseis 5.*.55 lid 1 staat dat door defecte lichtbronnen het oorspronkelijke lichtoppervlak met niet meer dan 25% mag afnemen.
In dit geval is sprake van een afname van 20% (1/5 deel) en is dus toegestaan.

Bij sommige auto’s, bijvoorbeeld een aantal BMW-types, is het stadslicht d.m.v. leds in de vorm van een cirkel om het groot- en dimlicht aangebracht. Bij daglicht lijkt het dat de stadslichten de reflectoren niet gebruiken en dat de stadslichten enkel bestaan uit een ring. Bij nacht echter blijkt dat de reflector wel degelijk wordt beschenen en wordt het stadslicht een cirkel (zie tekeningen).

APK ringvormige stadslichten

 

Als hier de 60% regel op wordt toegepast is er sprake van 1, totaal 2 stadslichten. Zie Regelgeving APK, afdeling 3, artikel 5.1a.4 van de algemene bepalingen voor nader uitleg over de 60% regel.

APK StaaklichtenJa; zie keuringseis 5.*.57 lid 1g voor personen-, bedrijfsauto’s en aanhangwagens.

In keuringseis 5.2.55 lid 5 staat o.a. het volgende:
De in artikel 5.2.51 bedoelde (verplichte) lichten en retroreflectoren, mogen betreffende het lichtdoorlatende gedeelte tot maximaal 25 % zijn afgeschermd.

Na 31 december 1997 in gebruik is genomen is een mistachterlicht verplicht bij voertuigen en mag dit voor maximaal 25% zijn afgeschermd. Is het voertuig voor die datum in gebruik genomen dan kan het mistachterlicht niet worden afgekeurd op afscherming.

Voor wat betreft het dimlicht staat in artikel 113, afdeling 4 Regelgeving APK, ondermeer dat een duidelijke geheel of ten dele horizontale scheidingslijn tussen licht en donker, zichtbaar moet zijn in het koplamptestapparaat.
Keuringseis 5.*.55 lid 4 geeft aan dat lichten met dezelfde functie ondermeer van gelijke kleur
en gelijke sterkte moeten zijn.
Als de koplampen met vocht aan deze eisen voldoen is het goedkeur; zoniet moet er worden afgekeurd.

In keuringseis 5.*.64 staat ondermeer het volgende:
Voertuigen mogen, met uitzondering van de richtingaanwijzers, de waarschuwingsknipperlichten
en de remlichten ten behoeve van het noodstopsignaal niet zijn voorzien van knipperende lichten.
Tevens mogen de zijmarkeringslichten synchroon met de richtingaanwijzers aan dezelfde kant van het voertuig knipperen.

 

 

Overeenkomstig keuringseis 5.*.55 lid 4 moeten lichten met dezelfde functie nagenoeg van gelijke grootte, gelijke kleur en gelijke sterkte zijn. Bij de APK wordt het standpunt ingenomen dat als er 4 gelijknamige lichten gemonteerd zijn, bijvoorbeeld 4 grote lichten, bovenstaande eis per paar geldt (symmetrisch t.o.v. midden voertuig). Een paar kan dus wit van kleur zijn en het andere paar geel. Waar kan ik dit standpunt terug vinden in de Regelgeving APK?

De basis van dit standpunt is EG richtlijn 76/756 EG en is derhalve niet opgenomen in het APK boek. Volgens deze richtlijn APK verlichting 1vindt de beoordeling als volgt plaats:

Kleur dimlicht wit of geel
Kleur grootlicht wit of geel
Kleur mislampen voor wit of geel

Zijn er bijvoorbeeld meerdere grote lichten gemonteerd, dan kunnen deze worden beoordeeld met toepassing van de zogenaamde 60% regeling. In die situatie wordt dit gezien als één licht en moeten dan ook dezelfde kleur hebben.

APK verlichting 2

APK kapot achterlichtglasIn artikel 128 van afdeling 4 Regelgeving APK staat in lid 1 het volgende:
De glazen van de verlichtingsarmaturen mogen niet zijn bespoten, geverfd of beplakt.
Conclusie is dan ook dat het beplakken van verlichtingsarmaturen niet is toegestaan!

In hetzelfde artikel staat in lid 2 het volgende:
De glazen van de verlichtingsarmaturen aan de achterzijde van het voertuig, met uitzondering van de achteruitrijlichten, mogen geen barsten of gaten vertonen waardoor wit licht naar achteren kan worden gestraald.
Zodra er dus weer een lampje met wit licht in dit achterlicht geplaatst wordt straalt er wit licht naar achteren.

Conclusie is dan ook dat het rood verven van dit lampje voor de APK niet is toegestaan!